- Als je schoenen koopt voor je kind, kun je bij de schoenenwinkel de voeten laten opmeten. Dan weet je zeker dat je de juiste maat koopt.
- De lengte én de breedte van de schoen zijn belangrijk.
- De voet moet genoeg ruimte hebben in de schoen, zodat de tenen goed kunnen bewegen.
- Koop schoenen met een stevige hiel.
- De hiel moet goed aansluiten om de voet, anders glijdt je kind uit de schoen bij het lopen of op de tenen staan.
- De zool moet soepel zijn. Als je de zool buigt, moet de achterkant van de schoen de voorkant raken.
- De zool moet stroef zijn. Dan glijdt je kind niet uit bij het lopen of rennen.
- Heeft je kind last van zweetvoeten? Dan kun je het beste leren schoenen en katoenen sokken kopen voor je kind.
- Koop je sandalen voor de zomer? Zorg dan dat die goed passen. Zo kunnen er minder gemakkelijk steentjes in komen.
Leren lopen en schoenen
Tussen de 10 en 18 maanden gaat je kind lopen: eerst een paar stappen aan je hand en daarna los. Alle kinderen doen dat in hun eigen tempo. Als je kind begint met lopen, is hij nog heel wankel en valt vaak. Maar het lopen gaat steeds beter. Vallen is niet erg, dat hoort bij het leren lopen. Rond de leeftijd van 18 maanden kunnen de meeste peuters los lopen.
Op de tenen lopen
Veel kinderen die net los lopen hebben de neiging op hun tenen te gaan lopen. Dat is bij jonge kinderen normaal en het verdwijnt meestal vóór het derde jaar. De jeugdarts of de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau controleert de eerste drie jaar regelmatig het looppatroon van je kind. Het is verstandig om de jeugdarts of je huisarts even naar de voeten van je kind te laten kijken als:- je kind na het tweede jaar nog steeds regelmatig op de tenen loopt;
- je kind niet op de hakken kan lopen;
- het lijkt alsof je kind niet op platte voeten kan staan;
- je je zorgen maakt over het op de tenen lopen.